Volg ons op Facebook >>>

1992 – 1993

Enkele spelers verlieten de club om zoals Fréderic Berger terug te keren naar het AIF of zoals Wout Wijsmans om zijn ouders te volgen naar Zweden.  Roel Walraevens en Kurd Van Buggenhout verlieten de club voor één seizoen.  Twee 17-jarigen werden definitief aangeworven: Christophe Van Laethem (HVC Zottegem) en Lars Mares (SDI Dilbeek).

Bij aanvang van het seizoen stelde Jan De Brandt meermaals vast dat zijn jonge knapen stonden te bibberen van de zenuwen.  Ook de mentaliteit om thuis iedereen aan te kunnen: “hier zijn wij de sterksten” was minder nadrukkelijk aanwezig.  Thuisverlies (met 2 – 3) tegen Komen en Maldegem bevestigde dit.  Wedstrijd na wedstrijd begon Kruikenburg echter meer op zijn vertrouwd toerental te komen.  Op het einde van het seizoen hadden ze voor hun wedstrijd tegen Kruibeke uitzicht op een 3de plaats.  Ze eindigden uiteindelijk op een 4de plaats.

Net deze goede campagne zorgde er voor dat Kruikenburg opnieuw een stap moest terug zetten.  Heel wat spelers kregen interessante aanbiedingen en zagen de kans om hogerop te geraken.  Het bestuur reageerde hier opnieuw zeer nuchter op.  Ondervinding leerde dat jeugdwerking en een ploeg aan de top moeilijk te combineren was.  Het voorziene geld voor een degelijke jeugdwerking werd dikwijls vlug gebruikt om de financiële avonturen van een fanionploeg mogelijk te maken.

Niet alleen voor de supporters, maar zeker ook voor bestuursleden en trainers liet deze beslissing een wrang gevoel na.  Fons De Brandt begreep de jongens zeer goed.  “In het verleden haalde Kruikenburg trouwens ook beloftevolle jongeren weg bij andere clubs.  Nu komen zij zich hier bevoorraden”.  Jan De Brandt zag eerder het positieve van de situatie in: “Dat de huidige spelers zo goed in de markt liggen, bewijst dat onze jeugdpolitiek juist zit”.

Het bestuur had gehoopt om deze kern van spelers samen te kunnen houden tot de nieuwe aflossing klaar was, doch extra-sportieve redenen deden deze spelers de club verlaten.  De vernieuwde jeugdpolitiek zou echter vlug voor een nieuwe groep bekwame spelers zorgen.

De noodzaak om niet alleen in eigen provincie alles te winnen zonder noemenswaardige inspanning, maar om ook tegen de sterke ploegen uit andere provincies en uit het buitenland te kunnen optornen, met redelijk succes, dreef enkele ploegen ertoe om samen te werken en een eigen tornooicircuit te organiseren.  Harry Sorgeloos (ex-Liedekerke) wilde zich bij Kruikenburg meer dan 100 % inzetten om dit mede te realiseren.  Als nieuw bestuurslid zorgde hij samen met de verantwoordelijken van Maaseik, Mortsel en Kruibeke voor de oprichting van het “YOUTH INTERNATIONAL TOURNAMENT”.

De samenwerking met het Mortsel van Roger Struyf dateerde reeds van vroeger.  Mortsel was reeds langer gekend als de Antwerpse Volleybalschool.  In juni 92 ging de jeugd van Mortsel en Kruikenburg samen op stage naar Terschelling onder leiding van Enrique Pisani.

Op 31/10 en 1/11/92 namen beide teams deel aan het internationaal tornooi van Berlijn.  Zowel op sportief als op maatschappelijk vlak was hun verblijf in Marzahn (vroegere Oost-Berlijn) een belevenis voor de jonge Kruikenburgers. Op sportief vlak, een eervolle 5de plaats (op 10), op sociaal vlak een kennismaking met de laatste restanten van het vroegere DDR-systeem: ze werden in gastgezinnen gelogeerd.

Buiten de gewone competitie hadden de B- en C-jeugd nog volgend programma af te werken:

5 november:    tornooi in Maaseik

23 december:   deelname aan het jongerentornooi van De Witte Molen (Berlare)

25 februari 93  internationaal tornooi in Mortsel (met Charlotteenburg Berlin)

29 mei 93:       tornooi in Kruikenburg met deelname van Berlijn, Mortsel, Maaseik, Zedelgem en Berlare.

De C-jeugd werd eveneens uitgenodigd om deel te nemen aan het tornooi van Parijs.

Voor de Kruikenburgse dames was het seizoen zeer geslaagd en dit ondanks de vele wijzigingen.  Van de vorige groep bleven enkel A Bevernage, P Prové, N Van Rampelbergh, V Desmet, A M Dekens en E Roesems over.  Jean Baeyens kon zijn kern aanvullen met volgende speelsters uit eigen jeugd: Katrien Demarie, Eva Priem (15 j), Ilse Debacker, Karen Baeyens (16 j) en Katleen Fieremans (17 j).

Met slechts vier nederlagen in de heenronde en geen enkele verlieswedstrijd in de terugronde werd het seizoen afgesloten op een verdienstelijke derde plaats; na kampioen Tildonk en vice-kampioen Zellik

Grote trekpleister van het seizoen was zeker Candace HOLT (vrouw van de Lennikse spelverdeler Kent GREVES). Met Candace erbij vanaf het begin van het kampioenschap was de titel zeker voor Kruikenburg geweest.

Ook was er een enorme vooruitgang te noteren van de jeugdspeelsters Eva Priem (die regelmatig inviel achteraan en soms Annick Bevernage aan de pass verving), Karen Baeyens (die moest invallen voor de gekwetste Véronique op het einde van de heenronde) en Katleen Fieremans, die vanaf de eerste wedstrijd in de basiszes moest meedraaien.

Verzorger JP Bral deed volgende uitspraak: “Met de versterking, die op komst is, zal het best zijn om volgend seizoen MET de Kruikenburgse dames te spelen, als je ten minste een titel wil vieren”  (Hopelijk hebben de Zellikse dames dit nooit gehoord).

Naar het einde van  het seizoen 1992 – 1993 telde Kruikenburg slechts een 80-tal spelende leden in zijn rangen.  Naar Kruikenburg-normen was dit een dieptepunt qua aantal.

Wat kwaliteit betreft werd het toch een succesjaar.  De jeugd in 1e landelijke eindigde op een verdienstelijke 4de plaats.  De dames sloten het seizoen af op een 3de plaats.  Over de resultaten van de jeugdploegen mocht men zeker niet klagen.

Ondanks een druk seizoen eindigden de B-jongens op een 2de plaats, zowel in hun kampioenschap als in de Beker van Brabant.  Zij deden veel ervaring op in de wedstrijden voor reserven in 1ste landelijke en namen met succes deel aan internationale tornooien.

C- en D-jongens wonnen hun kampioenschap en de Beker van Brabant.  De C-jongens wonnen eveneens zilver in het kampioenschap van Vlaanderen.

Jeugdverantwoordelijke Jef Mignon kon voor volgend jaar rekenen op een gemotiveerde groep medewerkers om de jeugdwerking verder uit te bouwen.  Piet Van Droogenbroeck (ex-Liedekerke) kwam Jan De Brandt bijstaan voor de opleiding.  Als medeorganisator van het YIT zorgde Harry Sorgeloos ervoor dat ook het volgend seizoen verschillende ploegen konden deelnemen aan internationale tornooien, zowel in binnen- als buitenland.  De inbreng van de firma BOSE en de NMBS evenals de inbreng van Harry zelf (was door Liedekerke geweigerd) maakten deze verplaatsingen mogelijk, zonder al te zware lasten voor de club en de ouders.

Om opnieuw over een brede basis te kunnen beschikken, van waaruit de getalenteerden opnieuw konden doorgroeien begon men met een Bewegingsschool voor de 8 à 9-jarigen.

1993 – 1994

Kruikenburg Ternat (Eerste divisie B), zag zijn hele kern naar andere clubs uitzwerven en diende daarom voor deze ploeg algemeen forfait te geven.  Door deze tweede grote stap terug werd Kruikenburg naar de laagste afdeling in provinciale verwezen.

De club kon terugvallen op een solide basis van talentvolle jeugdspelers, alleen was het toen nog te vroeg om deze jongens reeds te laten aantreden in een Heren-kompetitie.  De overname van een stamnummer in tweede provinciale werd daarom op het laatste moment afgehouden.

Het seizoen 1993-94 zou beschouwd worden als een overgangsjaar.  Er werd beslist om de jeugdspelers in alle jeugdcategorieën te laten aantreden en om de nodige ervaring op te doen werden de internationale ontmoetingen nog uitgebreid naar de C-jeugd.

Harry Sorgeloos werd verantwoordelijk voor de jeugdtrainingen bij Kruikenburg en lichtte zijn beleid als volgt toe:

“De bedoeling is om alle jongeren vanaf het eerste leerjaar tot het einde van het secundair onderwijs een totale opleiding te geven, met uiteraard de volleybalsport als kerngegeven”.  Via deze opleiding wilden zij de jongeren bepaalde regels bijbrengen, zoals sportiviteit, teamgeest, samenhorigheid en clubgebondenheid.

De omkadering werd met de grootste zorg uitgebouwd.  Drie nationale jeugdtrainers: Jan en Herman De Brandt en Koen Hoeyberghs,  evenals Piet Van Droogenbroeck werkten volgens een zelfde stramien. Ook voor de allerkleinsten werden degelijke leerkrachten aangetrokken.

Kort samengevat wilde Kruikenburg aan zoveel mogelijk meisjes en jongens een degelijke opleiding geven. Hiervoor werd als volgt gezorgd door:

* een team van toptrainers

* met stages tijdens de verlofperiodes

* een vakantiekamp in Tirol

* deelname aan tornooien in binnen- en buitenland

Elke categorie kreeg een zeer gevarieerd programma te verwerken en werkte dit meestal met succes af.

A-jeugd

Piet Van Droogenbroeck kreeg de opdracht om deze groep klaar te maken voor het aantreden in een provinciale herencompetitie.  In de jeugdcompetitie kregen zij alleen tegenstand van Lennik en daarom speelden zij regelmatig oefenwedstrijden tegen provinciale herenteams. Tijdens de paasvakantie werd er een stage ingericht met spelers uit Warschau (Polen).  Het seizoen werd afgesloten met een tweede plaats, in kompetitie en beker, na het zeer homogene team van Lennik.

B-jeugd

Eind juli namen ze samen met een aantal talentrijke kadetten deel aan een volleybalkamp in Terschelling onder leiding van E Pisani.  Naast de kompetitie traden ze aan in niet minder dan 7 nationale tornooien, telkens tegen de sterkere teams van het land (Mortsel, Maaseik, Kruibeke, Torhout).

Centraal stond echter hun deelname aan het tornooi van Berlijn. Daar werd gevolleybald tegen zeer sterke teams uit Litouwen (Vilnius), Estland (Tallinn), Denemarken (Holte), Polen (Warschau), Tsjechië (Decin), Berlijn en Parijs.  Kruikenburg, alhoewel meestal kleiner en jonger, bracht er het snelle Japanse volleybal.  Zij verloren maar nipt in een tiebreak tegen Tallinn, de latere winnaar van het tornooi.

Tijdens elke schoolvakantie werden er stages gegeven door o.a.: Jan De Brandt, Koen Hoeyberghs en Marc Spaenjers.  Het resultaat van dit alles was dan ook een indrukwekkend palmares: Kampioen- en Bekerwinnaar van Brabant en Vice-kampioen van Vlaanderen achter het ongenaakbare Mortsel.  Het seizoen werd afgesloten met een tornooi in Kruikenburg met deelname van o.a.: SCC Chalottenburg Berlijn, Mortsel, en een landelijke selectie.

Deze groep werd getraind en gecoacht door Herman De Brandt.

C-jeugd

Het grootste probleem voor deze kadetten-ploeg was om gelijkwaardige tegenstanders te vinden in de provincie.  Zij wonnen dan ook vrij gemakkelijk de Beker en het Kampioenschap van Brabant.

In het spoor van de scholieren namen ze ook deel aan tal van nationale tornooien en net als vorig jaar viel er een uitnodiging voor het tornooi van Parijs in de bus.  Daar er een vlotte samenwerking met Lennik was ontstaan werden er vijf plaatsen ter beschikking gesteld van Lennik.  Het Pajotse jeugdteam was geboren.  In Parijs boden ze degelijk weerwerk aan teams uit Tsjechië, Duitsland, Polen en Frankrijk.

D-jeugd

In kompetitie ging men van start met twee teams.  Een team van echte beginners onder leiding van Piet Van Droogenbroeck en een team van “echte volleybalfanaten”, onder leiding van Jan De Brandt.  Voor deze laatste groep was volleybal hun enige passie.  Voor hen was een dag zonder volleybal een ontgoocheling.

Als beloning voor hun inzet werd tijdens het paasverlof met deze ploeg deelgenomen aan een tornooi in Warschau.  Zowel sportief, cultureel als sociaal werd het een onvergetelijke reis. Door hun verblijf in gastgezinnen konden zij de Poolse gastvrijheid aan den lijve ondervinden. Het tornooi was van een zeer hoog niveau, doch de kindvriendelijkheid van de hele omkadering was een les voor de verschillende westerse ploegen daar aanwezig.

Op het tornooi van Mortsel in mei, was het weerzien van hun Poolse vrienden dan ook een speciaal moment voor deze jongens.

Door al de ervaring, die ze opdeden was het niet verwonderlijk dat ze zowel het kampioenschap als de Beker van Brabant wonnen.  Zij werden ook Vice Kampioen van Vlaanderen, Belgisch Vice kampioen en finalist van de Beker van Vlaanderen.  Zij mochten zich na Herentals de tweede beste ploeg van het land noemen.

Deze groep (Dries Leus, Daan Platteau, Peter Roesems, Grisjo Tas, Steven Van De Winckel, Sven Van Rossen en Steven Wauters) zal in de toekomst zeker nog van zich laten horen.

E-jeugd

Door Jan en Koen (Hoeyberghs) werd aangetoond dat kinderen in een vrij korte periode, ook op jonge leeftijd, in staat zijn het technisch en tactisch moeilijke volleybalspel onder de knie te krijgen.  Tijdens verschillende stages werden de jongsten door Jan heel geduldig ingewijd in het volleybalspel en als beloning voor zijn inzet, wonnen ze na een spannende strijd tegen Grivok, vlot het kampioenschap van Brabant.

Voor Jean Baeyens en JP Bral werd het stilaan een gewoonte om met een totaal gewijzigde ploeg aan de kompetitie te beginnen.

De twee Canadese speelsters verlieten de club omdat hun echtgenoten ook andere horizonten opzochten.  Nora Van Rampelbergh en Veronique Desmet waren aan gezinsuitbreiding toe.

Ilse Platteau hield het na 1 jaar in Zellik voor bekeken en bracht Karen Mullie mee. Een derde nieuwkomer was Lena De Geyndt, vroeger aan de pass bij Voorwaarts Ternat en nu via De Biekens Erembodegem bij Kruikenburg beland.

In een aarzelende beginfase waren het vooral de jongsten, Eva Priem 15 j in Bellingen en Karen Baeyens 17 j die de ploeg bij momenten moesten dragen.  Voor de ploeg waren er wel verzachtende omstandigheden, die natuurlijk niets afdoen aan de prestaties van de hogervermelde tieners.  Afwisselend waren Ilse Platteau (verschoven knieschijf), Mieke Dekens (pas terug uit bevallingsverlof) en Karen Mullie (huwelijksreis) voor enkele weken onbeschikbaar.

Tegen alle verwachtingen in verliep de rest van de kompetitie uitstekend en eindigden de dames op een 2de plaats na Zellik, maar voor kleppers als Schepdaal, Landen en Molenstede.  Ook in de Beker van Brabant draaide alles naar wens tot de match tegen Zellik (een vervroegde finale waardig) een einde maakte aan het sprookje.  Waar Kruikenburg de vorige seizoenen steeds het zwarte beestje was van Zellik (2x van de titel gehouden door Kr) gingen de dames van Jean en JP zowel in de kompetitie als in de beker telkens met 3-0 de boot in.

Op het einde van het seizoen waren alle ogen op Kruikenburg gericht: vier seizoenen in eerste provinciale en viermaal bij de eerste vier.  (De geschiedenis zou zich opnieuw herhalen).  Kruikenburg steeds geroemd om zijn jeugdwerking moest zoeken om een ploeg samen te stellen.  Karen Baeyens vertrok naar Ninove, Katleen Fieremans en Eva Priem naar Zellik.  Ilse Platteau en Mieke Dekens stopten definitief en spelverdeelster Annick Bevernage was zwanger.

“Kruikenburg lijkt wel een gepluimd kieken.  Men vraagt zich af of op de eigen jeugd rekenen nog wel zin heeft. We misten op het nippertje de promotie en de jongsten gaan in op de goede aanbiedingen die ze van hoger uitkomende ploegen krijgen.  We hebben wel ingeschreven maar ik zie het echt nog niet zitten”, aldus sprak een ontgoochelde secretaris JP Bral.  Spijts al zijn inspanningen kreeg hij geen ploeg samen en dienden de Kruikenburgse dames forfait te geven.

1994 – 1995

VZW Sport KRUIKENBURG begon de organisatie van het nieuwe seizoen met Jef Mignon als nieuwe voorzitter.  Tegenover het volleybalverbond bleef Fons De Brandt als voorzitter in dienst, samen met zijn secretaris JP Bral.

Een evaluatie van het vorige seizoen leerde Harry en zijn sportieve staf, dat er iets ontbrak aan de nieuwe manier van werken.  Aan resultaten ontbrak het niet, want in vier van de vijf categorieën werden de jongens kampioen.  Alleen de A-jeugd moest de lauwerkrans aan Lennik laten.

De betrokkenheid van de spelers bij de club ontbrak.  Onder meer om die reden ging de A-jeugd uitzwerven en zag men de noodzaak in om opnieuw met een herenploeg in kompetitie te komen.  Door de overname van het stamnummer van Roosdaal kon Kruikenburg onmiddellijk in 2e provinciale aantreden.  Zoals het reeds vorig seizoen voorzien was nam Piet Van Droogenbroeck de sportieve leiding op zich.

Jeugd meisjes

A-meisjes: Eindigden op de eerste plaats in het kampioenschap van Brabant.

B-meisjes: Werden kampioen van Brabant en behaalden een vijfde plaats op het kampioenschap van Vlaanderen.

D1-meisjes: Behaalden een vijfde plaats in het kampioenschap van Brabant in 1e Prov.

D2-meisjes: Behaalden een eerste plaats in het kampioenschap van Brabant in 2e Prov., reeks D.

D3-meisjes: Behaalden een eerste plaats in het kampioenschap van Brabant in 2e Prov., reeks E.

E1-meisjes: Werden kampioen van Brabant en behaalden een vierde plaats op het kampioenschap van Vlaanderen.

E2-meisjes: Werden tweede in het kampioenschap van Brabant in reeks B.

Jeugd Jongens

B-jongens: Behaalden een derde plaats in het kampioenschap van Brabant.

C-jongens: Werden kampioen van Brabant zonder één nederlaag en behaalden een derde plaats op het kampioenschap van Vlaanderen.

D1-jongens: Werden kampioen van Brabant zonder één nederlaag en wonnen de beker van Brabant.  Ze behaalden een derde plaats in de beker van Vlaanderen en een vierde plaats in het kampioenschap van Vlaanderen.

D2-jongens: Behaalden een vijfde plaats in het kampioenschap van Brabant in 1e Prov.

D3-jongens: Behaalden een tweede plaats in het kampioenschap van Brabant in 2e Prov.

E1-Jongens: Werden kampioen van Brabant en behaalden een derde plaats in het kampioenschap van Vlaanderen.

E2–jongens: Werden tweede in het kampioenschap van Brabant in reeks D.

E3-jongens: Werden tweede in het kampioenschap van Brabant in reeks C.

1995 -1996

 

De herenploeg sloot het seizoen af op een mooie 4e plaats.  In januari smashten ze Ascavoc met 3 –  0 cijfers uit de subtop.  Herman De Brandt, kon hiervoor beschikken over een zeer jeugdige kern, die bestond uit Roeland Van Mulders en Daan Sorgeloos, twee zestienjarigen ,samen met Ken Platteau en Pieter Roesems, twee zeventienjarigen, Jurgen Luypaert (18), en ouderdomsdeken Tom Depuydt (19).  De wisselspelers hadden dezelfde ouderdom en toch was het een plezier om die mannen bezig te zien.

Bij de jeugdploegen werden bij de jongens: B-, C-en D-jeugd kampioen van Brabant evenals de C-jeugd meisjes.

De C-jongens spoorden met de trein naar Parijs om er met succes deel te nemen aan het : CHALLENGE INTERNATIONAL DE PRINTEMPS samen met ploegen uit Polen, Duitsland en Zwitserland en natuurlijk ook Franse.  Zij eindigden op een verdienstelijke 4e plaats.

De A-jongens (Jurgen Luypaert, Ken Platteu, Pieter en Hans Roesems, Joachim Van Mulders, Bart Wenseleers en Kevin Wauters) namen deel aan het Internationaal Tornooi van Londen, samen met o.a. het Engelse en Poolse nationale team en Mashnikih, een Griekse ploeg.  Zij wonnen trouwens de finale tegen dit Griekse team.  Roel Van Mulders werd er uitgeroepen tot de beste spelverdeler van het tornooi terwijl Jurgen Luypaert die eer te beurt viel voor de beste receptie.

Door deelname aan deze tornooien deden de Kruikenburgse spelers alweer de nodige waardevolle ervaring op.

 

happy wheels demo